[NVWS-logo]

Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde (NVWS)

NVWS-Symposium "Ontstaan en evolutie van het Zonnestelsel; van interstellaire wolken tot kometen en planeten"



Het symposium werd zaterdag 10 oktober 1998 door ca. 300 deelnemers bezocht. Publicatie van voordrachten in Zenit in 1999 wordt voorbereid.

De Zon, de Aarde en de andere planeten zijn ongeveer vijf miljard jaar oud. Het Zonnestelsel moet ontstaan zijn uit het ijle gas in de ruimte tussen de sterren. Maar hoe is dat vormingsproces in zijn werk gegaan? En hoe hebben de planeten en kometen zich sindsdien ontwikkeld?

Geavanceerde instrumenten zoals de Hubble Space Telescope, de Infrared Space Observatory en grote submillimeter-telescopen hebben in de laatste paar jaar daarover een schat aan informatie en nieuwe inzichten geleverd. En ze laten zien, dat elders in de Melkweg ook nu nog planetenstelsels worden gevormd.

De grote komeet Hale-Bopp was vorig jaar een sensatie voor amateurs en voor leken, en ze bood astronomen met hun nieuwe instrumenten de kans voor grondiger onderzoek dan bij alle vroegere kometen; Hale-Bopp kwam op een uitgelezen moment!

In de vorige eeuw trad enkele malen een grote sterrenregen op, de "Leoniden". Er is kans dat dit verschijnsel zich dit jaar of volgend jaar opnieuw voordoet.

Verfijnde technieken hebben het mogelijk gemaakt, de aanwezigheid van planeten bij andere sterren vast te stellen, en de eigenschappen van die planeten te meten. Zo krijgen we inzicht in de samenstelling van anderezonnestelsels, straks misschien ook in het voorkomen van leven elders in het Heelal...

In samenwerking met de Leidse Sterrewacht organiseerde de Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde (NVWS) een symposium over deze onderwerpen.



PROGRAMMA

Zaterdag 10 oktober 1998
Gorlaeus Laboratorium, Einsteinweg 55, Leiden

Samenvattingen staan aan het slot van deze pagina.

10.15     Inschrijving; ontvangst met koffie en thee

10.55     Opening

11.00    Prof. Dr. Ewine F. van Dishoeck (Sterrewacht Leiden):
De kraamkamers van sterren en planeten

11.45    Prof. Dr. Christoffel Waelkens (Instituut voor Sterrenkunde, K.U. Leuven, Belgie):
Circumstellaire schijven en de vorming van planetenstelsels
12.30     Lunch

13.45    Dr. Willem Schutte (Sterrewacht Leiden), in plaats van Dr. Ehrenfreund:
Hale-Bopp en de chemie van kometen

14.30    Prof. Dr. Kees de Jager (Sterrenkundig Instituut, Universiteit Utrecht en Stichting Ruimte-Onderzoek Nederland, SRON):
Wat de kleintjes ons leren

15.15    Koffie/theepauze

15.35 Ir. Felix Bettonvil (Sterrenkundig Instituut, Universiteit Utrecht en Werkgroep Meteoren, NVWS):
De Leoniden: een meteorenstorm in 1998?

15.50    Dr. Rens Waters (Sterrenkundig Instituut, Universiteit van Amsterdam en SRON, Groningen):    
Exoplaneten: Planeten bij andere sterren

16.35    Afsluitende discussie

16.45    Sluiting



SAMENVATTINGEN VAN DE VOORDRACHTEN

DE KRAAMKAMERS VAN STERREN EN PLANETEN

Prof. Dr. Ewine F. van Dishoeck
Sterrewacht Leiden

Nieuwe sterren vergelijkbaar met onze zon worden geboren in koude, ijle interstellaire wolken in onze Melkweg. Deze wolken bestaan uit gas en kleine stofdeeltjes, waartussen zich een grote verscheidenheid aan chemische processen afspeelt. Nieuwe, baanbrekende waarneemfaciliteiten zoals de ISO--satelliet en submillimeter-telescopen, stellen astronomen in staat om voor het eerst tot diep in de kraamkamers van jonge sterren en planeten door te dringen en het stervormingsproces in detail te volgen.
Hoe stort zo'n wolk ineen om nieuwe sterren te vormen? Hoe gewoon is het dat daarbij een circumstellaire schijf ontstaat met voldoende materiaal om nieuwe planeten en kometen te vormen? Wat gebeurt er met de chemische samenstelling van het materiaal? Recente resultaten tonen interessante overeenkomsten en verschillen met de vorming van ons eigen zonnestelsel.

CIRCUMSTELLAIRE SCHIJVEN EN DE VORMING VAN PLANETENSTELSELS

Prof. Dr. Christoffel Waelkens
Instituut voor Sterrenkunde, K.U.Leuven, Belgie

Het is welbekend dat sommige kometen, sterker dan de planeten, nu nog de vingerafdrukken van het vroege zonnestelsel laten zien. Sinds enkele jaren weten wij dat de stofschijven rond jonge sterren, waarin naar men vermoedt planetenstelsels ontstaan, grote kometenzwermen bevatten. De satelliet ISO heeft ons nu in staat gesteld de samenstelling van die kometen
nauwkeurig te bestuderen. Door een wonderbaarlijk toeval heeft men met ISO ook de helderste komeet sinds lange tijd, Hale-Bopp, met grote precisie kunnen waarnemen. Het is verrassend hoezeer de spectra van de stofschijven van sommige sterren, jonge maar ook oude, gelijken op de spectra van deze komeet. Het heeft er alle schijn van dat de vorming van kometen, en wellicht ook van planeten, in circumstellaire stofschijven regel is eerder dan uitzondering.

HALE-BOPP EN DE CHEMIE VAN KOMETEN

Dr. Willem Schutte
Sterrewacht Leiden

Comets are probably the least evolved bodies in the Solar System. We have just witnessed two very bright comets, Hyakutake and Hale-Bopp. The observations of these comets are leading to dramatic, new insights, particularly on the chemical composition of comets, but also on the physical properties of their nuclei and on evolutionary effects. The evolution of cometary nuclei is a particularly important topic, which we must understand in order to interpret the results that we anticipate from future space missions such as Rosetta and Stardust. The link between processes in dark embedded clouds and in comets is evident. Study of the connections between interstellar, cometary and meteoritic dust will provide important constraints on the formation of our Solar System and on the early evolution on Earth.

WAT DE KLEINTJES ONS LEREN

Prof. Dr. Cees de Jager
Sterrenkundig Instituut, Universiteit Utrecht en Stichting Ruimteonderzoek Nederland

Klein van massa maar immens in aantal, leren de kleine lichamen in het planetenstelsel ons veel over de oorsprong ervan. Er zijn drie gordels van kleine objecten: die van de planetoiden, de Kuiper-gordel en Oort's gordel. De planetoiden leren ons onder meer hoe oud het planetenstelsel is en hoe planeten kunnen ontstaan. De ijsdwergen in de Kuiper-gordel zijn ontstaan in de periferie, waar onvoldoende materie aanwezig was voor vorming van planeten. Er moeten biljoenen ijsdwergen zijn. Vele kortperiodieke kometen komen uit het binnendeel van deze zwerm.
De Oort-wolk is de bron van de lang-periodieke kometen. Hij bestaat uit objecten die uit de Kuiper-gordel onder invloed van storingen door de planeten naar buiten werden gezonden.

EXOPLANETEN

Dr. Rens Waters
Sterrenkundig Instituut, Universiteit van Amsterdam, en SRON Groningen

Onze kennis over planeten bij andere sterren, ofwel exoplaneten, is de laatste jaren sterk toegenomen. Dankzij gevoelige meetinstrumenten is bij een tiental sterren een planeet vastgesteld. Het gaat hierbij steeds om zware planeten, met een massa vergelijkbaar met of groter dan die van Jupiter, die in een zeer nauwe baan om de ster bewegen. Kennelijk kunnen planetenstelsels bij andere sterren nogal verschillen in bouw met ons eigen Zonnestelsel! Helaas zijn de meettechnieken nog niet gevoelig genoeg om ook Aardse planeten (met veel kleinere massa dan Jupiter) te detecteren. Ons beeld van planetenstelsels bij andere sterren is daardoor nogal vertekend.
Theorieeën over het ontstaan van planeten voorspellen dat zware, gas-achtige planeten zoals Jupiter zich slechts op grote afstand van de ster kunnen vormen. De huidige locatie van bijvoorbeeld de planeet bij 51 Pegasi (vlakbij de ster) is dan waarschijnlijk het gevolg van migratie van de planeet naar binnen. Planetenstelsels zijn dus (zeker als ze jong zijn) zeer dynamisch.

Naar begin van pagina.

Converted with WP2HTML from Andrew Scriven, modified configuration NVWS_A_W.CFG from Jan de Boer